Stevert 22, 5524 KC Steensel

Bescherming Rijksmonument
Monumentnummer 517805
Categorie Agrarische gebouwen
Oorspronkelijke functie Boerderij
Huidige functie Woonhuis
Inschrijving register 9 oktober 2001
Oorspronkelijk bouwjaar Eerste kwart negentiende eeuw

Beschrijving

Aan de oostelijke zijde van de Stevert, een globaal noord-zuid gerichte weg door het gelijk­namige gehucht ten zuiden van Steensel, staat een langgevelboerderij, bestaande uit een bedrijfs­gedeelte dat in de kern stamt uit de eerste helft van de negentiende eeuw, en een zuidelijk daarvan gelegen woonhuis, daterend uit omstreeks 1890. Het muurwerk van het bedrijfsgedeelte is tussen 1850 en 1940 meerdere malen gedeeltelijk vernieuwd.

Het eenlaags, aan de zuidelijke zijde onderkelderde woonhuis, heeft een globaal vierkante plattegrond en bestaat uit een rechthoekig voorhuis onder zadeldak met muldenpannen, en een iets smaller achterhuis onder zadeldak met oud Hollandse pannen. De bakstenen lijstgevel van het voorhuis telt vijf vensterassen, heeft een bepleisterde plint en wordt bekroond door een dubbele tandlijst en een geprofileerde houten gootlijst.

Centraal in de van hoeklisenen en gietijzeren sierankers voorziene gevel is in een ondiep portiek een opgeklampte voordeur met bovenlicht aangebracht, aan beide zijden geflankeerd door twee getoogde T-schuifvensters met opgeklampte luiken en hardstenen dorpels.

De zuidelijke zijgevel heeft smeedijzeren muurankers in de met een gemetselde ezelsrug afgezette topgevel. Het muurwerk van de begane grond is op een klein zesruits schuifvenster ter hoogte van de opkamer blind, terwijl op de verdieping twee schuifvensters zijn geplaatst. De noordelijke zijgevel is tegen de bedrijfsaanbouw geplaatst. Het metselwerk van de topgevel is ter plaatse deels vernieuwd. Het achterhuis heeft in de zuidelijke zijgevel op de begane grond een zesruits schuifvenster met persiennes. Op de verdieping is een tweede zesruits schuif­venster geplaatst. De topgevel wordt ter plaatse afgedekt met een hardstenen lijst. De achter­gevel is voorzien van deels gewijzigde schuifvensters en een opgeklampte deur met bovenlicht. Het interieur heeft nog globaal zijn oorspronkelijke indeling met centrale gang. Van belang zijn onder meer de oorspronkelijke paneeldeuren, de tegelvloer in de hal en de geriemde balkplafonds. De lagere bedrijfsaanbouw heeft bakstenen gevels, bestaande uit verschillende fasen metselwerk. In de straatgevel is tussen twee opgeklampte schuifdeuren (daterend uit ca. 1930) een licht getoogde, opgeklampte inrijpoort aangebracht. In de aan de oostelijke zijde gesitueerde achtergevel is voorzien van een reeks zesruits stalvensters en een opgeklampte deur. Voor de voorgevel ligt een kleine betegelde stoep met een hardstenen banden. Voor het woonhuis staan drie knotlinden. Het achtererf wordt door een smeedijzeren hekwerk met inrijpoort en bakstenen pijlers van de openbare weg gescheiden. In het interieur is nog aanwezig het uit vier spanten bestaande, oorspronkelijke gebint. De diep gelegen vloer aan de zuidwestelijke zijde van het gebouw is waarschijnlijk het restant van een potstal. In het gebouw is nog een bakstenen varkensstal.[1]


Historie

In 1832, bij de start van het kadaster, stond deze boerderij al op de kaart. Hij behoorde toe aan Willem van Grootel (geb. Stratum 1777, overl. Steensel 7-1-1852), de molenaar van de even verderop gelegen watermolen aan de Run. Als hij in 1853 overlijdt, dan komt het huis toe aan zijn echtgenote, Elisabeth van Moorsel (geb. Mierlo 1776, overl. Duizel 10-11-1860) en zijn zoon Johannes van Grootel (geb. Steensel 11-4-1819, overl. Steensel 27-10-1898). Johannes is ook molenaar op de watermolen. Na de dood van zijn moeder in 1860 wordt hij de enige eigenaar van de boerderij. Als hij in 1898 zelf overlijdt wordt zijn zoon Michiel van Grootel (geb. Steensel 17-10-1858, overl. Steensel ca.1923) de nieuwe eigenaar. Ook hij is molenaar. Na het overlijden van Michiel neemt zijn zoon Joannes van Grootel (geb. Steensel 30-11-1886, overl. Oirschot 22-11-1943) in 1923 de boerderij over. Ook hij heeft het beroep van molenaar op de watermolen net als zijn voorouders. In 1938 vindt gedeeltelijke sloop en herbouw plaats. Er wordt onder andere een schuur bijgebouwd. In 1959 worden twee kippen­hokken bijgebouwd. In 1973 wordt de boerderij verkocht aan Petrus Heezemans en zijn vrouw Antionette Stravens. Zo komt er een einde aan de eeuwenlange overerving van de boerderij binnen de molenaarsfamilie Van Grootel. De nieuwe eigenaren voeren een uitgebreide restauratie van met name het bedrijfsgedeelte van de oude boerderij door. De gevelindeling wordt daarbij ingrijpend veranderd.[2]


Waardering

De boerderij is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als voorbeeld van de sociaaleconomische ontwikkeling van de landbouw in het zandgebied en als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de boerderij in de negentiende en twintigste eeuw. Architectuurhistorisch is het pand van belang vanwege de bouwgeschiedenis, de sobere ornamentiek en bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur. De boerderij is belangrijk vanwege de gaafheid van het in- en exterieur en is als zodanig zeldzaam.[3]


Afbeeldingen

Stevert 22, Steensel, 1981

Stevert 22 in 1981 voor de verbouwing. Foto Wies van Leeuwen, collectie BHIC, nr. PNB001016306.

Stevert 22, Steensel, 2016

Foto Winfried Thijssen (2016-04).


Voetnoten

[1]    Omschrijving uit het Rijksmonumentenregister.

[2]    Uit gegevens van het kadaster, gemeente Duizel en Steensel, sectie B, en Eersel sectie K, 1832-1980, BHIC, aangevuld met gegevens uit de burgerlijke stand van de gemeente Duizel en Steensel, RHCE.

[3]    Waardering uit het Rijksmonumentenregister.