Bescherming | Gemeentelijk monument |
---|---|
Monumentnummer | 4.26.13.001 |
Monument naam | De Pastorie |
Categorie | Kerkelijke gebouwen |
Oorspronkelijke functie | R.K. pastorie |
Huidige functie | R.K. pastorie |
Inschrijving register | 10 september 2002 |
Oorspronkelijk bouwjaar | 1904 |
Pastorie van de rooms-katholieke Willibrordus-parochie, in 1904 gebouwd in overgangsarchitectuur. Kenmerkend voor deze bouwtrant is de mengvorm van invloeden van historiserende bouwstijlen (zoals de neorenaissance-stijl) en een meer eigentijdse vormentaal: horizontale geleding met plint, speklagen en waterlijsten; oorspronkelijk betegelde/beschilderde (?) boogvelden en fries; gevarieerd materiaalgebruik; asymmetrische hoofdvorm met zijrisaliet. De pastorie was tevens berekend op de huisvesting van twee kapelaans. In het rechter gedeelte van het pand zijn thans enkele vertrekken in gebruik als parochiecentrum.
Het pand bevindt zich in de kern van Eersel en is gesitueerd aan de zuidzijde van de Kerkstraat tussen de Sint-Willibrorduskerk (rijksmonument) en het voormalige patronaatsgebouw. Achter dit parochiecentrum bevindt zich parallel aan de Bergeijksedijk het kerkhof. De vrijstaande pastorie wordt van de straat gescheiden door een ruime voortuin. In de tuin staan enkele oude bomen, zoals twee rode beuken, een acacia, ceder en esdoorn. De vernieuwde eenlaags aanbouw aan de linker zijde komt niet voor bescherming in aanmerking.
Gedeeltelijk onderkelderd herenhuis van twee bouwlagen en zolderverdieping op nagenoeg rechthoekig grondplan. Het pand heeft aan de rechter voorzijde een topgevelrisaliet. De bakstenen gevels zijn in kruisverband gemetseld en worden horizontaal geleed door een gecementeerde plint, gepleisterde speklagen ter hoogte van de vensterdorpels en een afsluitend fries. De voorgevel bezit een in hardsteen uitgevoerde plint en geprofileerde waterlijsten in beide bouwlagen. De uitgespaarde muuropeningen worden afgesloten door blinde segmentbogen (eerste bouwlaag) en anderhalfsteens strekken (tweede bouwlaag). De oorspronkelijke T-schuiframen en drieruits bovenlichten zijn vervangen door metalen stolpramen met enkelruits bovenlichten. De houten kozijnen met vellingen zijn bewaard gebleven. De voor- en achtergevel worden afgesloten door een uitgemetseld fries met rechthoekige velden. Deze velden en de boogvelden boven de vensters waren oorspronkelijk gevuld met tegels of schilderingen.
Het dak bestaat uit twee haaks op elkaar staande zadeldaken (L-vorm) tussen hoger opgetrokken topgevels. Het dak is belegd met leien in Maasdekking en watert af via bakgoten. In het dakschild aan de voorzijde zijn twee houten dakkapellen aangebracht: T-draairaam met drie ruitjes bovenin, beschoten topgevel, zinken piron op het zadeldakje, met leien beklede zijden. Midden op de nok is een houten dakruiter geplaatst: boogvormige openingen in de vier zijden en een ingesnoerde vierzijdige spits met leien. Schoorstenen bevinden zich op het linker nokuiteinde en in het achterschild.
De asymmetrisch ingedeelde voorgevel heeft een sterk horizontale geleding (zie ‘plattegrond en opbouw’) en is aan de rechter zijde voorzien van een topgevelrisaliet. De vensters hebben niet oorspronkelijke metalen T-ramen (enkele uitgevoerd met openslaande ramen en/of enkelruits klepramen bovenin). De risaliet heeft in de eerste bouwlaag twee vensters, in de tweede bouwlaag een driedelig kozijn met smalle enkelruits zijramen, en in de zolderverdieping een venster onder blinde rondboog met aan weerszijden een kleine rondboognis (oorspronkelijk betegeld?). De topgevel met uitgemetselde schouders wordt afgesloten door een getrapt fries van pleisterwerk, en afgedekt door een dekplaat met ronde tuit. De linker zijde van de risaliet heeft in beide bouwlagen een halfvenster.
Links van de zijrisaliet bevinden zich in de eerste bouwlaag drie vensters met T-ramen en een ondiep ingangsportiek. Het portiek bestaat uit een hardstenen trapje, dorpel en neuten; een paneeldeur met kussens en twee kijkramen met smeedijzeren roosters; een driedelig bovenlicht. In de rechter zijde van het portiek is een gedenksteen ingemetseld met het opschrift: “PRIMUM LAPIDEM / 1904 / POSUIT / PH.W. GOOSSENS”. Voor het pand is een hardstenen stoep aangelegd met enkele wit marmeren stenen. De tweede bouwlaag telt twee vensters met T-ramen en een driedelig kozijn waarin een T-raam en smalle zijramen. Dit gedeelte van de voorgevel wordt afgesloten door een uitgemetseld fries met rechthoekige velden.
De blinde linker zijgevel wordt horizontaal geleed door een plint en speklagen. De topgevel is voorzien van een getrapt fries van pleisterwerk en een uitgemetselde en gepleisterde aanzet van de schoorsteen op de nok. De niet oorspronkelijke uitbreiding tegen de eerste bouwlaag komt niet voor bescherming in aanmerking.
De rechter zijgevel heeft in de eerste bouwlaag een zij-ingang (hardsteen dorpel en neuten, paneeldeur met twee kijkramen en smeedijzeren roosters, driedelig bovenlicht) en twee voormalige tuindeuren (thans tweeruits ramen en dito bovenlichten). De tweede bouwlaag bezit boven de zij-ingang een venster met t-raam. Deze gevel wordt afgesloten door een zelfde fries als bij de voorgevel.
De onregelmatig ingedeelde achtergevel heeft een deels gewijzigde indeling. De eerste bouwlaag bezat oorspronkelijk drie vensters; één hiervan is thans verbreed en voorzien van tuindeuren, een ander heeft een gewijzigde houten invulling gekregen. De achter-ingang (zonder bovenlicht) wordt geflankeerd door rechthoekige vensters met diefijzers en blinde rondbogen. Boven deze ingang bevindt zich een samengesteld trappenhuisvenster (oorspronkelijk met glas-in-loodramen?). Links hiervan in de tweede bouwlaag twee vensters met T-ramen, en rechts hiervan een niet oorspronkelijk balkon met deur en flankerend venster. De achtergevel wordt afgesloten door een zelfde fries als bij de voorgevel.
De ruimtelijke indeling is enigszins gewijzigd maar nog wel herkenbaar (bijvoorbeeld aan de stucplafonds). De indeling bestaat uit een centrale gang van voor- tot achtergevel met voorin een vestibule en achterin het trappenhuis. Links van de gang een voormalige keuken en kelder aan de achterzijde en waarschijnlijk een eetkamer aan de voorzijde. In het rechter gedeelte worden de vertrekken aan de voorzijde (spreekkamer, werkkamer) door een dwarsgang gescheiden van de grote zitkamer aan de achterzijde. Op de verdiepingen bevonden zich de slaapkamers en de vertrekken voor het personeel (thans woonruimte van de pastoor en vergaderkamers).
De pastorie bezit een aantal oorspronkelijke interieurelementen, zoals een tochtdeur met zij- en bovenlichten met vernieuwd glas-in-lood; een houten bordestrap met twee armen, bewerkte trappaal, spijlen en geprofileerde handlijst; diverse paneeldeuren met geprofileerde omlijstingen; stucplafonds in de voormalige eet-, werk- en zitkamer (geprofileerde lijsten rondom en uitbundige middenrozetten met stengels, zwierige ranken, bloem- en bladmotieven); een eenvoudige zwart marmeren schouw met consoles in de voormalige zitkamer.[1]
HistorieIn 1832 bij de start van het kadaster was de pastorie gevestigd in wat nu het Pankenhuis is op Markt 15. In 1836 werd een nieuwe pastorie gebouwd naast de kerk, op de plek van de huidige pastorie, maar veel dichter tegen de straat aan. In 1905 wordt een nieuwe pastorie gebouwd voor pastoor Goossens en de oude wordt gesloopt. De materialen worden gebruikt voor de bouw van de Paulusbond, die ongeveer stond op de plek waar nu JAM Eersel is, naast de Brink. In 1913 wordt linksachter aan de uitbouw van de pastorie, dus aan het kerkhof, een lijkenhuisje aangebouwd. In 1934 wordt rechts aan de Kerkstraat in de tuin van de pastorie De Brink gebouwd. In 1970 wordt het linkerdeel van de pastorie herbouwd. Dat is waar zich nu de garages bevinden.[2]
WaarderingHet object heeft architectuurhistorische waarde
- als goed en herkenbaar voorbeeld in exterieur van een rooms-katholieke pastorie uit 1904 in overgangsarchitectuur, waarvan de hoofdvorm en de gevelindeling vrijwel gaaf bewaard zijn gebleven;
- vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten, zoals gave verhoudingen en gevarieerd materiaalgebruik (de detaillering is op onderdelen gewijzigd, bijvoorbeeld in de boogvelden en het fries);
- vanwege een aantal bewaard gebleven karakteristieke interieuronderdelen, zoals een houten bordestrap, diverse stucplafonds en paneeldeuren.
Het object heeft stedebouwkundige waarde
- als essentieel en beeldbepalend onderdeel van de historisch gegroeide dorpskern, in casu het rooms-katholieke parochiecentrum, verbonden met de ontwikkeling van Eersel;
- vanwege de ensemblewaarde die het pand heeft in relatie met de omringende bebouwing aan de zuidzijde van de Kerkstraat: de Sint-Willibrorduskerk (rijksmonument), het kerkhof en het voormalige patronaatsgebouw.
Het object heeft cultuurhistorische waarde
- vanwege de bestemming van pastorie annex kapelanie, als bijzondere uitdrukking van het religieuze bewustzijn van de Eerselse gemeenschap.[3]
De pastorie aan het begin van de twintigste eeuw. Foto Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Documentnummer 9.850.
De pastorie in 1981. Foto Wies van Leeuwen, collectie BHIC, nr. PNB001016214.
Foto Winfried Thijssen (2022-11).
Voetnoten[1] Beschrijving uit Omschrijving monumenten door Gelders genootschap, datum omschrijving november 1996.
[2] Uit gegevens van het kadaster, gemeente Eersel, sectie F, 1832-1980.
[3] Waardering uit Omschrijving monumenten door Gelders genootschap, datum omschrijving november 1996.