Bescherming | Gemeentelijk monument |
---|---|
Monumentnummer | 4.31.2.166 |
Monument naam | Kempenmuseum "De Acht Zaligheden" |
Categorie | Agrarische gebouwen |
Oorspronkelijke functie | Boerderij |
Huidige functie | Museum |
Inschrijving register | 10 september 2002 |
Oorspronkelijk bouwjaar | 1897 |
Boerderij van het langgevel-type met dwarsdeel, in 1897 na brand herbouwd, vervolgens in 1974 verkocht aan de gemeente Eersel en in de jaren tachtig verbouwd tot museum “De Acht Zaligheden”. Thans heeft het woongedeelte een vroeg-twintigste eeuwse inrichting, is in de bedrijfsruimte een expositieruimte ondergebracht, worden in de vrijstaande schuur landbouwwerktuigen tentoongesteld en is in de vrijstaande varkensstal een ‘koffieschop’ gevestigd. De erfaanleg met bakstenen waterput, boomgaard annex kinderboerderij, bloemen- en moestuin is gedeeltelijk gereconstrueerd. Oude beplanting is bewaard gebleven in de vorm van een notenboom, diverse appelbomen en hagen als erf-afscheiding.
De boerderij bevindt zich in de kern van Eersel en is gesitueerd op noordoostelijke hoek van de Kapelweg en de Voortseweg. Het grote rechthoekige perceel ligt te midden van overwegend naoorlogse woningbouw.
Boerderij van het Brabantse langgevel-type op langgerekt rechthoekig grondplan. De hoofdingangen van woon- en bedrijfsgedeelte bevinden zich in de lange gevel aan de Kapelweg. De bakstenen gevels zijn in kruisverband gemetseld. De achtergevel is opgetrokken in een lichtrode baksteen. De uitgespaarde muuropeningen worden afgesloten door rollagen. Het langgerekte zadeldak heeft de nokrichting evenwijdig aan de Kapelweg, is gedekt met gesmoorde tuiles du Nord en watert af via zinken mastgoten. Schoorstenen zijn geplaatst op het linker nokuiteinde en ter plaatse van de brandmuur.
De voorgevel is voorzien van een gecementeerde plint en wordt afgesloten door een muizetandlijst. Het woongedeelte (links) heeft een ingang met aan weerszijden een venster. De ingang bestaat uit een kozijn met kwartrond-hoekprofiel waarin een houten deur, geprofileerd kalf en tweedelig bovenlicht. De vensters bevatten een zesruits schuifraam met luiken. Lekdorpels ontbreken. In het bedrijfsgedeelte bevinden zich drie niet oorspronkelijke stalramen (getoogd, zesruits), een getoogde staldeur (oorspronkelijk potstaldeuren) en de hoge deeldeuren. De opgeklampte stal- en schuurdeur zijn samengesteld van kraaldelen.
De eerste bouwlaag heeft in de linker zijgevel aan de straatzijde een venster met luiken van hetzelfde type als in de voorgevel, en aan de achterzijde een opkamer-venster met vierruits draairaam en luik. De zolderverdieping telt twee kleine vensters waarin vierruits draairamen. De geveltop is in een ander soort baksteen opgetrokken, waarschijnlijk na verwijdering van het wolfeind.
De rechter zijgevel is voorzien van twee ingehakte varkensdeurtjes en twee getoogde zesruits stalramen.
De in lichtrode baksteen opgetrokken achtergevel is voorzien van een gecementeerde plint en wordt afgesloten door een bloktandlijst. Het woongedeelte bezit een zesruits schuifraam met luiken, een kelderlicht (enkelruits draairaampje, diefijzers) en daarboven een opkamer-venster waarin een vierruits draairaam met luik. De achtergevel van het bedrijfsgedeelte bezit – voor zover niet aan het zicht onttrokken door een niet oorspronkelijke uitbouw onder doorgetrokken en opgewipt dakschild – een varkensdeurtje, een dubbele deur, een getoogde staldeur en een getoogd zesruits stalraam.
De ruimtelijke indeling van het woongedeelte bestaat uit een ‘goeikamer’ en kelder/opkamer in de linker beuk, en in de rechter beuk de ‘herd’ en de ‘geut’ (respectievelijk woon- en bijkeuken). Het gereconstrueerde interieur bezit onder andere een bedstede in de opkamer, een hoekschouw met plattebuiskachel in de herd, vloeren van rode plavuizen, diverse paneeldeuren met ovale houten deurknoppen en een hardstenen bak met waterpomp in de bijkeuken.
De vrijstaande varkensstal (thans ‘koffieschop’) direct achter de boerderij is vanaf een rechthoekig grondplan opgetrokken in halfsteensverband, voorzien van varkensdeurtjes, betonnen stalramen en een zadeldak met rode Muldenpannen (nokrichting haaks op de boerderij).
Rechts van de boerderij staat een vrijstaande schuur op rechthoekig grondplan. De frontgevel is in halfsteensverband opgetrokken en voorzien van onder andere een hoge schuurdeur en enkele betonnen stalramen. De overige houten (gepotdekselde) wanden op bakstenen plint zijn blind. Het zadeldak heeft de nok evenwijdig aan de Kapelweg, is gedekt met rode en gesmoorde oud-Hollandse pannen en watert af zonder goten. De topgevels zijn eveneens beschoten en voorzien van windveren. De houtconstructie bestaat uit vier ankerbalkgebinten en middenstijlen op poeren (enkele verlaagde balk en/of etage), waarop schaarspanten met overgekeepte balken en schoren.[1]
HistorieBij het begin van het kadaster in 1832 stond hier al een boerderij. Die behoorde toe aan de kinderen van Johannes van der Waarden. Enige jaren later kwam het op naam van Willemijna van der Waarden (geb. 20-9-1799 te Eersel, overl. 24-12-1896), huisvrouw. Zij is getrouwd met Theodorus Hooijen (geb. 8-2-1795 te Eersel, overl. 1-5-1862 te Eersel). Over deze “Mijntje Hooijen” zoals ze ook wel werd genoemd is diverse keren geschreven in artikelen in de krant. In augustus 1894 heeft men het over een 91 jarige vrouw die “zich dezer dagen nog op het land vermaakte met rozenbinden.” Een jaar later spreekt men over de “96-jarige vrouw Gooien, die men den ganschen Gods lieven dag op den akker kan ontmoeten, schoven bindend en andere werkzaamheden verrichten, even moedig en kordaat als een 20-jarige deerne.” Ook na haar overlijden verscheen er een bericht in de Nieuwe Tilburgsche Courant.
In 1873 kwam de boerderij op naam van Wilhelmus van Woerkum (geb. 27-4-1841 te Eersel, overl. 14-6-1914 te Eersel), een metselaar, die getrouwd was met Johanna Hooijen (geb. 17-7-1842 te Eersel, overl. 19-1-1949 te Eersel), de dochter van Wilhelmina en Theodorus Hooijen.
In juli 1896 slaat het noodlot toe, de bliksem slaat in de schoorsteen en de boerderij brandt af. In 1897 wordt de boerderij herbouwd, maar op een iets andere plaats. Dat is in grote lijnen de boerderij zoals we die nu kennen. Na het overlijden van Wilhelmus in 1914 komt de boerderij in 1917 op naam van de zoon Theodorus van Woerkum (geb. 8-5-1886 te Eersel, overl. 21-8-1969 te Eindhoven). In 1942 is sprake in de kadastrale registers sprake van ‘vernieuwing’, maar het is niet duidelijk wat dat precies heeft omvat. In 1953 wordt een deel van het perceel afgesplitst om er een aparte woning op te bouwen voor Theodorus die dan al weduwnaar is. De boerderij komt dan op naam van de zoon Johannes Petrus van Woerkum (geb. 24-11-1920 te Eersel, overl. 9-7-1988 te Eersel). In 1960 wordt er nog wat bijgebouwd en een jaar later wordt er nog wat verbouwd. In 1974 wordt de boerderij verkocht aan de gemeente Eersel.[2]
Die weet aanvankelijk geen raad met de boerderij, omdat er nogal wat achterstallig onderhoud aan is. Museum Kempenland uit Eindhoven zocht uitbreiding in de regio en bovendien groeide de oudheidkamer op de zolder van het gemeentehuis aan de Markt ook uit zijn voegen. Na wat wikken en wegen werd uiteindelijk besloten om in de boerderij een museum te vestigen. In 1980 werd Kempenmuseum De Acht Zaligheden geopend en er volgden in de loop der jaren nog enkele opknapbeurten en uitbreidingen.[3]
WaarderingHet object heeft architectuurhistorische waarde
- als goed voorbeeld in in- en exterieur van een boerderij van het langgeveltype uit 1897, waarvan de gevelindeling is gereconstrueerd;
- vanwege het in stijl gereconstrueerde woninginterieur (museale waarde).
Het object heeft stedenbouwkundige waarde
- vanwege de ensemblewaarde die het hoofdgebouw heeft met de bijgebouwen, de erfaanleg en de beplanting;
- als onderdeel van de historisch gegroeide kern van Eersel: de boerderij houdt ter plaatse de herinnering levend aan de oorspronkelijke landschappelijke omgeving.
Het object heeft cultuurhistorische waarde
- als streekmuseum “De Acht Zaligheden”, betreffende de leef- en werkomstandigheden van de Brabantse boer in de negentiende en twintigste eeuw.[4]
Kapelweg 2 in 1981, nog vóór dat het een museum werd. Foto Wies van Leeuwen, collectie BHIC, nr. PNB001016210.
Foto Winfried Thijssen (2023-04).
Voetnoten[1] Beschrijving uit Omschrijving monumenten door Gelders genootschap, datum omschrijving december 1996, met kleine aanpassingen, o.a. van het bouwjaar.
[2] Uit gegevens van het kadaster, gemeente Eersel, sectie F, 1832-1980, aangevuld met gegevens uit de burgerlijke stand van de gemeente Eersel, RHCE aangevuld met informatie uit de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant van 8-8-1894 en 9-8-1895 en De Peel- en Kempenbode, van 29 juli 1896.
[3] A. Dams e.a., ”Drie Zaligheden, Eersel Duizel Steensel”, De Kempen Pers, Hapert, 1989, p.363-369.
[4] Waardering uit Omschrijving monumenten door Gelders genootschap, datum omschrijving december 1996, met aanpassing van het bouwjaar.