Content |
Ten geleide:
De beste inleiding tot een werk is volgens Lessing de geschiedenis van zijn ontstaan.
Wat en hoe was de aanleiding tot het uitgeven van deze Kultuurhistorische Verkenningen in de Kempen?
De eerste ligt ver, en het geheel werd een “lang verhaal”.Voor zijn dctorale dissertatie telde ondergetekende (Dr. J. Goossenaerts) (bij het begin van deze eeuw) de kern samen van wat in de volgende decennia uit zou groeien tot “De Taal van en om het Landbouwbedrijf in het noord-westen van de Kempen, een taal-, vak-, geschied-, heem- en volkskundige bijdrage tot de Nederlandse woordenschat”. Om de woorden, de bewerkingen, de tuigen, de gebruiken, de spreekwoordelijke gezegden en alles wat met zulke vaktaal enig verband houdt behoorlijk te kunnen situeren, voelde schrijver zich verplicht over de geschiedenis van de landbouw in dat gewest heel wat op te zoeken en dat broksgewijze aan honderden etyma toe te voegen.Taalkunde is immers ook geschiedenis. Een schets van het boerenleven aldaar door de eeuwen heen komt bovendien in de inleiding tot dat woordenboek voor.
Inhoud:
- Ten geleide door dr. J.Goossenaerts
- Verspreiding van de prehistorische landbouwculturen in de Kempen door G. Beex.
- De oudste toponymie van de Kempen door dr. M. Gijsseling.
- Een bijdrage tot de ontginningsgeschiedenis van de zuidelijk zandgronden door prof. dr. C.H. Edelman en Dr. A.W. Edelman-Vlam.
- Het Kempisch boerenhuis door dr. J. Weyns.
|