Titel | DRIEK: ‘ne Brabantse boer, die vroom en sober leefde, met zicht en zêssie maaide, stijf en oud werd |
---|---|
Content | Uit de Inleiding op de omslag: Driek was ‘nen boer, die zijn lange leven lang met een sliphemd aan op een klein gedoentje heeft geboerd. Samen met zijn broers leed hij een vroom en sober bestaan. Toen hij oud en stijf was, kon hij met een plaat petje op z’ne ronde kop en met een gevlekt kieltje om zijn gekromde lijf, gezeten op een kuisversleten biezenmatten stoeltje zachtjes en zuutjes buurten over het boerenleven van toen. Driek was geboren in 1886 en werd oud. Heel oud. Door in de herfst van zijn leven veel met hem te praten over onder andere de zult in de stal en de rogge in het schuurhool; boeren met een hommelkist en paarden met een varkensbakkes; een zeug, die bruustig en een geit, die rits was; ‘ne slachter, die er neffen stak en ‘ne kapelaan, die graag pruufde, kwam dit boek tot stand. ” ’t Waar gelijk boerepraot, mêr ’t praotte en dê waar zat”, meende Driek, die aan de pastoor geen beschimmelde worst gaf en van het geboer meer verstand had dan een koe van de laatste mis. Inhoud: . Een boerengezin – Toen Driekske Keese ’n os had – Een van die boeren – Vier boerenhummels – Naar de kak- en de taalschool – Na schooltijd – In goei hêrmenie, ieder zijns weegs . Een boerderijke – Van het dak naar de voorgevel – In de woonhêrd – De vuurhêrd – Van de geut, de kelder en de zolder – Een nieuw boerengedoentje . In en om de stal – Van koeivoeier naar een vuil sliphemd – Van strauwen, stauwen en huuijen – Melken en boteren – Boterfabriek ” ‘ t Haantje” – Van een nêi kuuske naar de Bossche veemarkt – Van het veefonds – Van het hennenhoord, de zoei en de potstal – Van privaatgier, hommelboeren en Bossche katten. . In en om de schuur – Van schuurhool, schuurhêrd en hôgkaar – Met de hôgkaar van Gemonde naar Hezelaar – In de hooitijd – Van eve, boegend en kemp – Om de braakkkuil – Twee en een halve buunder rogge. . Van kaarschop naar ashok – Van misse en êrdkaar – Van vêrkenskooi naar kaoienvisite – Driek en zijn paard – Boerenmik en roggebrood – Het huiske, het zandhok en het ashok. . Op en om het erf – De êrdhoop, strauwsel- en vlaggenhoop – Van brulhoop, mestgat en mesthoop – De plukselkuil, het kalkputje en de waterput – Om de musterdmijt – Om de aardappelkuil – Den dries, de boomgaard en het hofke . Driek en de Boerenbond van 1899-1940 – Van een nuchter erelid naar een snufke mest – Van kalvertrekkers, luchtfilters, darmsondes en het mussengilde – Van het paardenfonds, de eierbond en de stierhouderij – Van het pakhuis en de boerenleenbank – Toen een herbergier de Boerenbondskar trok – Van een noodslachtlokaal naar een bloeiende geitenfokvereniging – De eerste jaren van de R.K.J.B. en de Boerinnenbond. |
Auteur | Roger van Laere |
Uitgever | Stichting Kèk Liemt, Liempde |
Jaar | 1986 |
Aantal pagina's | 258 |
Rubriek | Economische en sociale geschiedenis en Landbouw, veeteelt, jacht en visserij |
Periode | 19de Eeuw (Industrialisatie) - 1800 tot 1900 en 20ste Eeuw 1ste helft -1900 tot 1950 |
Regio | Noord-Oost Brabant en Zuid-Oost Brabant |
Plaatsnaam | Liempde |
Locatie | 04-4 |