Titel | De standerdmolen van Oerle: archeologische verkenningen en historische bijzonderheden |
---|---|
Omslag | |
Content | uit Inleiding Het oudste document waarin sprake is van een molen te Oerle, dateert van 1 maart 1326. In een oorkonde van die datum geeft hertog Jan III van Brabant (1312-1355) aan de lieden van Zandoerle, Knegsel, Hoogcasteren (onder Hoogeloon), Vessem en Wintelre een binnen nader omschreven grenzen gelegen gemeynte uit. De begrenzing van die gemeynte is nauwkeurig aangegeven: zij vangt aan en eindigt bij de molen van Oerle. In het bewuste tekstgedeelte vangt de omschrijving van de grenzen aan met: ‘…dewelke ghemeynte beghint ter molen van Oirle…’ en zij eindigt: …op totter molen voirgheseit…’ In wezen bevestigde Jan III met deze uitgifte een rechtstoestand die reeds ten tijde van zijn vader en voorganger, hertog Jan II van Brabant (1294-1312) bestond. Deze gemeynte wordt in de archivalia van latere datum omschreven als ‘den Grooten Aard of heijde van Oerle’, ‘de Groten Aard’ en ‘Aard van Oerle’. Uit de inhoud van de hiervoor aangehaalde oorkonde kunnen we concluderen, dat er al vóór 1312 op het grondgebied van Oerle een molen stond. De historicus Lijten situeert de plaats waar deze molen destijds stond tussen het Oerlese gehucht Berkt en Zonderwijk, dat later Veldhoven zou gaan heten, op het punt waar de latere gemeenten Oerle, Zeelst en Veldhoven-Meerveld-hoven aan elkaar grensden. Lijten komt ook tot de slotsom dat deze molen uit 1326 een watermolen zal zijn geweest. Inhoud: Inleiding
|
Auteur | J.F.C.M. Bijnen |
Uitgever | Stichting Historisch Erfgoed Veldhoven |
Jaar | 1993 |
ISBN | 90-800104-6-4 |
Aantal pagina's | 66 |
Rubriek | Archeologie, Economische en sociale geschiedenis, Gebouwen en architectuur, Nijverheid en industrie, en Sociale groepen en groeperingen |
Regio | De Kempen (NL) en Zuid-Oost Brabant |
Plaatsnaam | Oerle en Veldhoven |
Locatie | 01-5-06 |