Titel | Onze oude buren: Vondsten en verhalen uit de bodem van de stad |
---|---|
Omslag | |
Content | Voorwoord: De meeste mensen zijn geïnteresseerd in het verleden. Ze zijn nieuwsgierig naar de manier waarop hun voorouders hebben geleefd en hoe hun omgeving er vroeger uitzag. Eén van de manieren om daar greep op te krijgen, is het bestuderen van vondsten uit de bodem: zaken die daar lang geleden in terecht zijn gekomen en iets kunnen vertellen over de mensen die ze maakten en gebruikten. Met andere woorden: archeologisch onderzoek. Het opgraven en bestuderen van resten en sporen uit het verleden is na de middeleeuwen in zwang gekomen. In de 16de eeuw werden al opgravingen uitgevoerd in Rome, en in de 18de eeuw begon het beroemde onderzoek in Pompeii, de stad die bij een uitbarsting van de Vesuvius in 79 na Christus was bedolven onder een dikke laag lava. Ook in Nederland kreeg men vanaf de 17de eeuw belangstelling voor oudheden. Men onderzocht in het begin vooral resten van Romeinse forten en villa’s, hunebedden en grafheuvels. Vanaf het begin van de 20ste eeuw richtte de aandacht van de archeologen zich ook op het vroegste verleden van de steden. Dat “stadsarcheologische” onderzoek nam vooral na de Tweede Wereldoorlog een enorme vlucht. In de periode van de Wederopbouw werden veel nieuwe huizen gebouwd en de steden breidden zich uit. Bij het slopen van de oude panden en het verwijderen van de fundering stuitte men op sporen en vondsten uit vervlogen tijden.
Inhoud:
|
Auteur | Evert van Ginkel; Kelvin Wilson |
Uitgever | Convent van Gemeentelijke Archeologen |
Jaar | 2003 |
ISBN | 90 77560 02 5 |
Aantal pagina's | 73 |
Rubriek | Archeologie, Cultuurgeschiedenis, en Gebouwen en architectuur |
Regio | Nederland Overig |
Locatie | 01-5-26 |